jannie-shrati.reismee.nl

Blog 2.5 Karibu duniani

Blog 2.5 Karibu duniani

‘Welkom op de wereld’


Het is 7 uur ‘s ochtends op een koude ochtend en Tanzania ontwaakt langzaam. De lucht is helder en vloeit van wit naar lichtblauw, de schaduwen worden langzaam meer zichtbaar naarmate de zon achter mij achter de bergen tevoorschijn komt, en de topjes van de bomen vangen al een zacht oranje gloed. Het waren drukke weken de afgelopen tijd. Een heleboel nieuwe mensen zijn aangekomen in Shirati, een feestweekend in Mwanza en meerdere kleine feestelijkheden zijn gepasseerd, en op de afdeling was het ook onregelmatig en druk. Daarom ook, dat ik mezelf weer enigszins in de Europese mindset bevond en ik juist die verbinding met Tanzania, haar cultuur en levenswijze, even kwijt was. Dan ook nog de gedachte dat ik alweer over 3 weken deze plek moet verlaten en dat veel een veel te vroeg voelt, maakte dat ik even niet meer zo in het moment leefde. Maar dat is nu voorbij en ik ga vooral genieten nu ik er nog ben!


De laatste twee weken stond ik op de ‘wodi ya wazazi’. Letterlijk vertaald de afdeling van de ouders, maar met name moeders en kleine babies inhoudt. En heleboel kindjes heb ik hier geboren zien worden en kunnen assisteren (alle credits naar de moeder hoor) met hun eerste hap lucht op deze wereld. Nu ben ik er wel achter dat de verloskunde niet mijn favoriet is binnen de geneeskunde, toch blijft het feit dat je onderdeel bent van het te wereld komen van een klein baby’tje wat zich later zal ontwikkelen – daar hopen we dan op – tot een speels kind, uiteindelijk een jonge vrouw of man, die zijn of haar leven gaat leiden, de wereld gaat ontdekken, keuzes gaat maken en een heel leven gaat leven om vervolgens de hele cyclus waarschijnlijk weer opnieuw te starten met een eigen nakomeling en alles zo altijd weer continueert, iets enorm bijzonders. Laat staan de hele ontwikkeling van een samengekomen spermacelletje en eicelletje tot een volgroeide baby in de buik met alle prachtige processen die hierbij komen kijken, gebruik makend van het ingenieuze lichaam van moeder en baby. Hoeveel baby’tjes er hier dan toch gezond ter wereld komen is iets waar ik dankbaar bij stil sta. Niet gek dat elke geboorte me dan toch enigszins ontroert en ik tegen elk kindje met een glimlach tegen mama en baby zeg: ‘Karibu duniani, karibu Tanzania’ (welkom op de wereld, welkom in Tanzania).


De blijdschap en het euforische gevoel wat ik heb als er weer een nieuw wezentje geboren is, en de manier waar wij gewend zijn met deze kindjes om te gaan is echter totaal verschillend dan hier in Tanzania. Ik heb nog geen enkele vrouw een traan zien laten voor de geboorte van haar kindje en echt bijzonder blij en direct verbonden met het kindje zijn ze niet meteen. Ergens waarschijnlijk ook uit een beschermingsmechanisme om niet te gehecht te raken, omdat 5% van de kinderen in Tanzania nog overlijdt binnen 5 jaar. In Nederland staat die teller bijna op 0. Erg vertroetelend zijn ze dus niet en mama gaat vaak gerust een tijdje ervandoor en laat het 1 of 2-dagen oude baby’tje alleen als een klein ingepakt frummeltje in het grote ziekenhuisbed liggen. Dat wil niet zeggen dat ze helemaal niet met ze knuffelen en spelen hoor, er zijn genoeg momenten dat mama en dochter of zoon samen doorbrengen. En enerzijds groot gelijk dat moeder haar momentje nodig heeft, want hoe de bevallingen hier gaan ten opzichte van Nederland is een wereld van verschil.


Vrouwen komen vaak al vrij ver in het baringsproces binnen, al zie je dat het steeds tijdiger wordt. Dan worden ze opgenomen en in de ‘labor room’ geïnstalleerd, een kleine ruimte met 6 bedden en een gordijn om de gang enigszins af te schermen. De vrouwen liggen dan gewoon naast elkaar wanneer we onderzoeken hoeveel ontsluiting ze hebben en het hartje van de baby controleren. Kermend van de pijn tijdens de weeën wordt er weinig aandacht aan ze gegeven tot op het moment dat ze echt de behoefte voelen om te gaan persen. Dan moeten ze zich tussen hun weeën door al lopend met hun van thuis meegenomen tas vol met ‘kanga’ (stoffen om op te liggen, de baby in te wikkelen etc.) en hun plastic bak om in te plassen naar de delivery room lopen en zich daar op een van de drie bedden installeren. Ook daar grote kans dat er al een of twee andere vrouwen een bed bezet houden en steunend de laatste fase van de bevalling doormaken of er nog wat kinderen in de opvangbedjes liggen die nog naar hun moeders gebracht moeten worden. Tijdens het bevallen zijn de verpleegkundigen streng. Er wordt niet gehuild of geschreeuwd, de energie moet naar het persen gaan en wanneer de vrouwen dat niet doen worden ze hardhandig beetgepakt en toegesproken. Als je het dan ooit over power vrouwen hebt, dan zijn zij dat wel. Helemaal alleen – of dus met een andere to be moeder naast zich – verzetten zij het harde werk om het kindje op de aarde te brengen. En nadat deze zich met zijn eerste opluchtende huiltje heeft laten horen op deze wereld, kan moeder héél even uitrusten terwijl wij bezig zijn het kindje af te drogen om snel warm te blijven, soms te stimuleren of in moeilijkere casussen uit te zuigen, te beademen of te reanimeren en los te maken van de navelstreng die hem of haar de afgelopen 9 maanden van leven heeft voorzien. Dan wordt baby in een opvangbedje gelegd en moet moeder de placenta bevallen en wordt alles gecontroleerd (bloedingen, scheuren…) en mag moeder weer snel plaats maken voor een volgende vrouw. Zo loopt zij soms binnen een halfuur naar een nieuw bed op de afdeling, haar plastic bak - nu gevuld met stukken kanga met alle soorten lichaamsvocht doordrenkt - en haar tas - lichter van gewicht maar toch zwaarder aanvoelend gevuld met de nieuwe verantwoordelijkheden van het moederschap - meedragend, richting de ruimte voor alle zojuist geworden moeders.


Deze laatste alinea speelde zich op een goede dag meerdere keren per dag af en sommige kindjes werden natuurlijk op de operatietafel geboren als er complicaties waren en er een indicatie was voor een keizersnede. Naast het afdelingsleven deden we in de tussentijd ook nog twee outreaches voor schistomiasis, de ziekte waar ik in mijn vorige blog ook over vertelde. We hebben een gigantische voorraad aan medicatie die in juli 2023 verloopt dus organiseert het ziekenhuis met de tropenartsen momenten en locaties om deze medicatie gratis te verstrekken aan de mensen die het het meest nodig hebben, zij die dichtbij het meer wonen of in het meer werken. Lange en vermoeiende dagen, maar enorm leuk om zoveel mannen, vrouwen en kinderen voorbij te zien komen en een klein praatje met ze te maken voor je ze een boekje over Schisto en de mondeling instructies voor het medicatiegebruik in het Swahili meegeeft. Lastig dat ook hier de farmaceutische industrie en protocollering een vinger in de pap hebben, waar we deze medicatie écht deze maand moeten verstrekken, terwijl er genoeg onderzoek is dat de Praziquantel (het medicijn) ook lange tijd na zijn houdbaarheidsdatum nog werkzaam is.


In de tussentijd ging het leven naast het ziekenhuis natuurlijk ook verder. Lotte kwam op bezoek, we gingen een weekend naar Mwanza voor lekkere koffie, zwemmen en Afrikaanse dansjes, nieuwe coassistenten en artsen kwamen aan en we deden alle gebruikelijke dingen: wandelingen naar Oboke (de berg met de prachtige zonsondergang in het meer), maandagen naar de drukke en gezellige markt, hardloop- of wandelrondjes om verdwaald te raken in de natuur rondom Shirati, dansjes en drankjes in Santos (de enige kroeg hier), de gebruikelijke ultimate frisbee competities en een beetje hangen en kletsen, of samen eten bij een van de huizen van de verschillende wazungu die er nu zijn.


Zoals ik vandaag in mijn nieuwe huisje (er moest wat verhuisd worden door de nieuwe aanwas aan wazungu) al vroeg uit de veren ben, was het ook gisteren rond iets over 6 uur ’s ochtends wanneer de eerste haan kraaide en ik me toe had gegeven aan niet meer in slaap te kunnen vallen. Toen heb ik m’n rugzak gepakt en ben ik naar Oboke gelopen, zonder muziek en nog vrijwel zonder mensen en kindjes onderweg, met het geluid van de verschillende vogeltjes die tsjirpten en het wegslippende grind onder mijn voeten, alleen. Op Oboke vond ik een grote vlakke rots om de langzame zonsopgang te bewonderen. Een koel briesje, de eerste warmte van de gloeiende zon op mijn gezicht, het ritselen van de plantjes en het ver uitgestrekte uitzicht over Tanzania en zelfs Kenia, met haar prachtige natuur vol met de typische Afrikaanse bomen, indrukwekkende rotspartijen, uitgestrekte velden, kleurige bloemetjes en de glooiende bergen op de achtergrond. Langzaam ontwaakte de mens en de natuur. Geluiden van de vogeltjes begonnen toe te nemen en af en toe een piki piki die in de verte startte. Er kwam meer beweging in het uitzicht, meer rookwolken van verschillende plaatsen, bijtjes die voorbij zoemde, vogels die in de verte in de lucht zweefden en klipdassen die nauwlettend elke beweging van mij in de gaten hielden om dan weg te stuipen. Langzaam kwam het Tanzaniaanse leven in beweging en daarbij ook mijn gedachten over het leven. En was ik ontroerd, op een goede manier, met name ondenkbaar dankbaar, voor mijn leven hier op deze wereld met alles wat ik al heb meegemaakt en alles wat ik nog mag gaan doen, en de lieve mensen die ik om me heen heb verzameld. ‘Karibu duniani’, het dankbare en nederige gezegde ‘welkom op de wereld’, zouden we niet alleen tegen de pasgeboren baby’tjes moeten zeggen, maar ook tegen onszelf, iedere dag opnieuw.

Blog 2.4 Nyuma kwa wakati

Blog 2.4 Nyuma kwa wakati

‘Terug in de tijd’


Het is even geleden dat ik een blog heb geschreven, excuus! Helaas lag ik zelf afgelopen week flink ziek in bed. Naast dat ik de energie er niet voor had leek het me ook niet het allerleukst om uitgebreid te vertellen hoe ellendig ik mij voelde en hoe de binnenkant van mijn klamboe en de platen van mijn plafond eruitzien in mijn blog. Gelukkig had ik geen malaria en geen Covid en voel ik mijn sinds drie dagen nu weer stukken beter en heb ik die dagen ingehaald in het ziekenhuis. Na de kinderafdeling was ik drie dagen op de OPD (= out patients department, een soort huisarts/SEH gecombineerd, waar alle patiënten binnenkomen en ofwel naar huis gestuurd worden ofwel worden opgenomen) gaan meelopen en dat was enorm interessant. Hier zie je ook wat meer van de alledaagse kwaaltjes die je in Nederland veel ziet, al werk je nog steeds met een compleet andere DD (=differentiaaldiagnose, een lijstje meest waarschijnlijke diagnoses bij de patiënt, die je elk moment dat je meer informatie van de patiënt ontvangt kunt gaan inperken om tot 1 diagnose te komen) en dat is wel even wennen. Jicht komt hier bijvoorbeeld heel veel voor, omdat ze hier enorm veel rood vlees eten en de hele era aan genitale klachten van de man en vrouw is heel veel meer voorkomend, ook in late stadia met systemische symptomen wat je in Nederland eigenlijk niet meer ziet. Ik liep mee met hele goede clinical officers en kon aardig wat dingen zelf uitvragen en onderzoeken en voor de moeilijke Swahili woorden had ik dan mijn vertaling van mijn supervisor. Grappig is dat sommige Swahili woorden voor symptomen echte tongbrekers zijn en sommige hebben veel dubbele klanken: misselijk is kichefuchefu, convulsies zijn ndegedege en duizelig is kizunguzungu. Maar goed zeg dat maar eens in één zin. Ik merk wel dat mijn hoofd veel toeren draait met al het nieuws wat ik zie in de kliniek, het anders klinisch redeneren, het nadenken over welke behandeling of interventie ik zou willen doen en dan ook nog constant moeten nadenken over de taal en de mogelijke middelen die beschikbaar zijn. En als je dat allemaal achter de rug hebt en je wilt een patiënt opnemen, moet dit zowel in het elektronische patiëntensysteem als toch nog op papier – ik krijg bijna een doktershandschrift, alhoewel het is niets met wat ik hier soms voor krabbels van andere dokters moet lezen – en moet je niet vergeten om álle benodigde materialen ook te bestellen bij een opname. Voor alles moet namelijk betaald worden, zowel de infuuszak als de canule voor de toediening als elke enkele spuit die je gebruikt. En als die niet van te voren besteld is, kan de verpleging het niet toedienen en kan je wel raden wat er dan op de afdeling gebeurt…


Na mijn eigen ziekbed had de OPD overigens plaatsgemaakt voor twee dagen mannenafdeling. En voor zover ik daar wat over kan zeggen, was het al een hele verademing! Niet alleen ligt er half zoveel patiënten als op de kinderafdeling, ook is het eigenlijk wel heel gemakkelijk als je de patiënt zelf kan vragen waar hij pijn of last van heeft. De mannenafdeling bestaat uit één grote ruimte met drie verdelingen in ‘cubes’, waar verschillende soorten patiënten liggen. Daarnaast is er nog een overdekte galerij naar buiten toe waar de prive-kamers van patiënten zijn, die verzekerd zijn of meteen meer geld kunnen neerleggen. Toch wel een voordeel als je hoort hoeveel er gehoest wordt op de grotere ruimte en de geur van sommige wonden tot aan het nurse-office doordringt. Op de mannenafdeling is de ene gemiddelde patiënt opgenomen met een wond, door diabetes, brandwond of een verkeersongeval, en ligt daar voor een lange tijd voor wond dressing, het schoonmaken van de wond, totdat er eventueel een skin-graft, een huidtransplantatie, gedaan kan worden in het Operating Theatre. De andere patiënt is vaak ernstiger ziek en heeft helaas vaak last van een opstapeling van al langer aanwezige symptomen waarvoor de patiënt toen nog niet naar het ziekenhuis is geweest. Veel vissers liggen hier met chronische schistomiasis, een ziekte veroorzaakt door een wormpje dat veel in het Victoriameer zit. Vandaar dat contact met dat water ook wordt afgeraden, maar logischerwijs hier geen gehoor aan gegeven wordt als dit je enige bron van inkomsten is… Deze wormpjes leggen dan eitjes in de bloedvaten en organen van de gastheer en hierdoor krijgt hij veelvuldig problemen op meerdere gebieden. Een populaire plek is de lever en haar bloedvaten waardoor deze gaat fibroseren en iemand portale hypertensie kan krijgen, een verhoogde druk in de vaten aanvoerend van de lever waardoor de druk in veel verschillende vaten en organen die weer daarvoor liggen langzaam ook gaat ophopen. Hierdoor krijgen patiënten gigantische levers en milten, die eenieder niet medisch geschoold persoon kan voelen en soms zelfs zien. Het lastige van dit probleem en de meeste problemen van de mannen op de afdeling is, is dat je echt in het nadeel van de tijd bent. Zo’n ziekte heeft een mensenleven lang zich kunnen opstapelen en nu zit je met zo’n ernstig ziektebeeld met diens complicaties dat je soms het gevoel hebt dat je water naar zee aan het brengen bent. Maar zo probeer je goed onderzoek te doen en te kijken wat er nu het belangrijkste is voor de patiënt om nú aan te pakken en hoe. En daar leer ik enorm veel van.


Toch blijft dat wel iets moeilijks in de tropen. Ook op de kinderafdeling en de OPD heb ik veel patiënten gezien die vaak uiteindelijk overlijden en vaak écht om de reden dat patiënten in zo’n laat stadium bij het ziekenhuis verschijnen, vaak omdat ze al lange tijd bij de veel goedkopere lokale genezers die met kruiden aan de slag zijn gegaan (die soms zelfs nog ergere complicaties veroorzaken). Je kan je voorstellen dat je in het ziekenhuis veel kunt doen, maar uiteindelijk het lichaam van de patiënt het toch zelf moet doen. Wij kunnen van alles aan medicatie en bloedtransfusies toedienen, het lichaam en haar organen moeten toch iets van de taken zelf kunnen uitvoeren om ook wat met deze interventies te kunnen en het lichaam beter te maken. En vaak zijn wij dan te laat. En het aller moeilijkste is de paradox die toch nog steeds bestaat, dat de patiënten die wél naar het ziekenhuis gaan dús overlijden. Krijg je zuurstof, dan ga je overlijden door de zuurstof. Krijg je een neusmaagsonde, gaat dat de reden zijn van je fatale verslechtering. Ergens geen gekke benadering als je niet weet wat er allemaal gebeurt met je familielid, maar wel enorm cru om te bedenken dat er dus nog altijd een stigma is dat het ziekenhuis je eerder slechter maakt en je juist overlijdt door dat stukje plastic in je keel of neus die wij juist met alle juiste bedoelingen plaatsen.


Maar gelukkig zien sommige patiënten ook de positieve kanten. Een van de gelukkigste gevoelens die ik hier heb is wanneer een patiënt of ouders eerst geen opname wilden vanwege het wantrouwen in het ziekenhuis, maar dan gedurende opname zien dat het beter gaat en ze je niet eens om ontslag durven te vragen, omdat het vertrouwen is gegroeid dat het ziekenhuis daarin een goede inschatting maakt. En de dank is dan groot. De grote glimmende ogen lichten op en een partij prachtig wit afstekende tanden bij de donkere huid komt dan tevoorschijn als je zegt dat de patiënt beter is en naar huis mag. En daar doe je het voor! Het is niet alleen in het ziekenhuis soms wat terug in de tijd gaan, toen bepaalde onderzoeken er nog niet waren of behandelingen niet mogelijk zijn. Ook niet alleen omdat je graag terug in de tijd had willen gaan om het ziektebeeld van de patiënt te voorkomen of eerder in te grijpen.

Ook is het leven hier gewoon zoals jaren terug, behalve het gebruik van de kleine mobiele telefoontjes dan. Deze zondagochtend is al meer dan een uur (het is nu 08:30) gevuld met gezang van de kerk hiernaast en terwijl ik mijn thee drink en dit schrijf zie ik grote families naar de kerk trekken: kleinkind met oma begeleidend aan de hand, mannen in hun mooiste zondagspak, groepen kinderen uit de buurt die hun kleinere broertjes of zusjes op de rug gewikkeld hebben. Na de kerk wordt er dan uitgebreid gekookt buiten hun huisjes met alle beschikbare potjes en emmertjes, wordt de was met de hand geboend en uitgehangen en worden aan het eind van de dag de uitgekauwde geiten en koeien uit de groene velden bij elkaar genomen om weer terug naar huis te treden. En soms wordt een kind hier een les geleerd door een pak slaag of zelfs een stok, maar veelal spelen ze gierend en vrij buiten met hun eindeloze ongrijpbare fantasie met het ene stokje en de plastic waterfles die ze hebben weten te bemachtigen. Soms lijkt het alsof je naar een schilderij kijkt van vroeger en zijn de emoties hier puur, in het hier en nu en niet bezig met volgende week of de maanden en jaren daarna. En niet alleen het leven is hier soms als een schilderij of prachtig geschreven boek, de natuur blijft hier ook zo prachtig. Het is enorm groen en vol met groene bomen, planten en kleurige bloemetjes en de daarbij horende bijtjes en vlinders. Een groot verschil met de vorige keer dat ik hier was want het is nu eind regenseizoen. Ik ga zo met Annelise een stukje rennen en het vinden van de juiste wegen is door het einde regenseizoen ook veel meer een uitdaging als je modder en grote kuilen in de weg wilt vermijden. Gisteren was ik via het door water uitgemergelde pad naar Oboke gelopen, de heuvel hier waarbij je zo mooi over Shirati en het meer kunt uitkijken, en vloog er een roofvogel dichtbij langs met zijn vleugels minimaal flapperend en zwevend op de warme lucht, af en toe een duik makend en de wind tussen de verschillende laagjes van zijn vleugels doorwapperend. Gefocust op deze vogel leek de achtergrond van het uitzicht ook wel een prachtig geschilderd canvas. Laat staan elke ochtend waarin de lucht van pikzwart zich langzaam lichter kleurt, de wolken van onderen oranje-roze worden beschenen en er dan vanachter de heuvels de eerste felle levendige oranje zonnestraal over de ochtenddauw heen schijnt. Prachtig is het hier. En nu ga ik me weer eens in deze prachtige natuur verdwalen in mijn vaste zondagochtend hardloop moment met Annelise. Fijne zondag allemaal!



2.3 Muda

2.3 Muda

‘Tijd’

De eerste 1,5e week zit erop. En wat heb ik al veel gezien en geleerd! De afgelopen tijd heb ik op de kinderafdeling gestaan, eerst samen met de tropenarts in opleiding, daarna vrijwel alleen en met de zeer door mijzelf aangedrongen supervisie van de verantwoordelijke dokter van de afdeling. De dagen beginnen elke ochtend met de overdracht, waar we met alle dokters, zusters, lab-personeel, apothekers e.d. samen zitten om elke afdeling en elke binnengekomen patiënt over de nacht te bespreken. Efficiënt is het zeker niet, en verstaanbaar al allerminst. Grappig hoe snel wij als wazungu (witte mensen) onszelf zitten op te vreten om de inefficiëntie, ons ongeduld, nerveuze tikkende voetjes en ratelende hoofd dat al zit te denken aan alle taken die op de afdeling opstapelen. Maar tijd in Tanzania is echt een ander goed.


Niet alleen in het ziekenhuis merk je dat, eigenlijk daar nog het minst. Afgelopen dinsdag ging ik samen met Rosie, een social worker in het ziekenhuis en Michaela, een van de Amerikaanse vriendinnetjes die ik mijn vorige reis al had ontmoet, pilau (soort gekruide rijst) en gefrituurde vis maken. Iets wat ik echt het allerlekkerst vind hier. En zo’n activiteit kost dan de gehele avond. We wachten op onze piki-piki en gaan op weg naar de markt, zo’n 1,5e km verderop. Op de markt moet je precies weten bij welk zeiltje met de juiste vrouw met haar groenten, zeepjes, kleding en dergelijke je moet zijn om je boodschappen bij elkaar te verzamelen. Gelukkig had ik Rosie en liep ik gehoorzaam achter haar aan. De vis die we ook nodig hadden, ligt dan achter in de markt, weliswaar niet op de grond, maar iets hoger. De geur die daarvan afkomt is een (rauwe) viskraam in het kwadraat. Het liefst wil je dan de verse, levende vis die ter plekke wordt ontschubt en van zijn darmen wordt ontzien voordat hij bij ons de tas in gaat, met het vooruitzicht voortaan in de olie te zwemmen. Koken, dat is hier echt een taak van minimum 1 uur. Niet alleen moet de rijst op een rieten schotel korrel voor korrel worden uitgezocht op steentjes en ander kruim, ook is er maar één pitje (áls ze al een pitje in huis hebben – laat staan dat je helemaal nog vuur moet maken) waar op gekookt kan worden. Langzaam en met engelengeduld wordt het eten dan bereidt. Niks hop hop hop, drie taken en twee pannen tegelijk, de een nog halfgaar de ander doorgekookt (jup, that’s me als ik haast heb), langzaamaan, stap voor stap doen we alle kookstappen zorgvuldig. Maar het resultaat mag er dan zeker zijn! En dit zijn maar kleine voorbeelden van de tijd die hier voor iedereen gewoon langzamer gaat en rustig mag passeren. Alleen al in het gedag zeggen, als jullie het kunnen herinneren, gaat dat eerst gemiddeld zo’n 6 keer op en neer, voordat er een vraag gesteld kan worden. Hier moet ik nog steeds aan wennen en word ik vaak door het lab of de apotheek op gewezen als ik mijn telefoon gesprek begin met ‘Mambo Janneke from CHW (children’s ward), I have a question about patient….’. Maar goed nieuwe dingen leren kost ook tijd. En in Tanzania mogen de dingen tijd kosten.


Maar goed, over de ziekenhuis dagen: na de overdracht begint dan de ronde op de afdeling. We gaan structureel alle bedjes af, waar verschillende kinderen liggen. Sommige al vrij speels, maar het gros toch wel ernstig ziek. Want zodra het kind weer ietwat levendig is, vraagt een van de ouders om ontslag. Een dag extra kost ook extra geld voor de patiënt, en dat soort bijkomende taken waar je rekening mee moet houden zijn ook echt nieuwe lessen voor mij. Er zijn veel nieuwe dingen bij het werk op de afdeling hier dat ik nog niet gewend ben. Sowieso de hoeveelheid patiënten waar ik deels verantwoordelijk voor ben is veel groter dan waar ik ervaring mee heb, maar dat schrikt me gelukkig niet af want mijn leercurve schiet ongeveer door het dak. Wel moet ik zelf echt nadrukkelijk om supervisie vragen, want anders word je als witte in een witte jas als dokter aanschouwd en lopen de verantwoordelijke artsen gewoon de afdeling af. Dit is me woensdag dan ook gebeurd, maar ik heb heel duidelijk gemaakt dat ik prima de rondes wil doen, maar ook tijd willen hebben voor de nodige supervisie. Gelukkig wordt dit dan ook wel opgevolgd. Want zoveel ziektebeelden die ik hier zie zijn nieuw voor mij! En de status waarin de patiëntjes binnen komen is echt niet te vergelijken met wat je in Nederland ziet. Daarin leer ik wel veel meer van de acute geneeskunde, maar kom ik ook veel heftige dingen tegen.


Vandaag heb ik mijn eerste reanimatie gezien van een jong kindje en is deze overleden. Dit maakte, natuurlijk, een enorme indruk op me. De prognose van dit kindje was al heel erg slecht, maar toch als je (thank god was ik op dat moment met een superfijne supervisor) tijdens je lunch wordt gebeld om nu met hoge spoed naar de afdeling te komen rennen, en aldaar aankomend een muur van witte jasjes en hemden om een bed ziet staan met een privacy scherm (bedenk dat dit allemaal open ruimtes zijn en er meerdere kinderen en ouders in een ruimte zitten), dan weet je al dat het foute boel is. Bij aankomst was het kindje al ver heen en was er na reanimeren ook geen leven meer in te krijgen. Verdrietig genoeg moesten we het overlijden dan ook vaststellen en moeder inlichten. Deze barste in tranen uit en viel al krijsend op de grond van verdriet. Het brak mijn hart, doet zoveel pijn om te zien en het voelt zó oneerlijk.


En toch tikt de tijd de dag weer verder, wordt moeder ondersteund en meegenomen, het kindje ingewikkeld in doeken als een klein hoopje weggebracht, en het bed schoongemaakt. Het is zo bizar dat je de voetjes van zo’n klein peutertje langzaam koud voelt worden, de ogen worden gesloten en het leven van zo’n mooi jongetje met zijn hele leven nog voor zich, je ontglipt. De neusmaagsonde die als een hulpeloos stukje plastic nog op het felrode matras lag na zijn overlijden staat in mijn geheugen gegrift.


En dan moet je weer aan de slag. En dat gaat dan ook. Dan zie je andere kindjes beter worden, kan je sommigen blij maken met een kieteltje of zelfs ontslag naar huis. Maar nu ik aan de tafel in mijn huisje dit zit te schrijven en denk aan het kleine kindje dat daar lag, het verdriet van zijn mama en de ongrijpbaarheid van het leven, laat ik mijn emoties er even zijn. Want dat hoort ook bij. En morgen is er weer een nieuwe dag. Al mag de tijd op dit soort momenten, ook in Tanzania, van mij wat sneller gaan.

2.2 Nilirudi nyumbani tena!

2.2 Nilirudi nyumbani tena!
(= Ik ben weer thuis gekomen!)

Best snel alweer toch even wat van me laten horen, maar het blije gevoel van terug hier komen wil ik graag met jullie delen. En zoals ze hier altijd zeggen, Shirati ni nyumbani bali ya nuymbani (Shirati is thuis, ver weg van thuis). En zo voelt het écht, alsof ik weer thuis ben gekomen. Bij aankomst gisterenavond kreeg ik hetzelfde gevoel als wanneer we met de familie vroeger altijd aankwamen in het vertrouwde vakantiehuisje van opa en oma in Frankrijk. De eerste stap uit de auto, de geur van het gras en de planten die je tegemoetkomt, de drukkende warmte van een langzaam afkoelende avond, de geur van de kastjes en de kamers in het huisje, het is echt alsof ik niet weggeweest ben.


Een lange trip dat was het zeker wel. Ik had weinig tot niet geslapen in al mijn vluchten en werd bij mijn laatste vliegveld, Mwanza, opgehaald door mijn vriend Morath. Lichtelijk teleurgesteld dat ik niet eerst bij zijn familie langs zou komen, bracht hij me naar het busstation waar ik, ondanks dat ik het nu van tevoren wist, toch weer even overrompeld werd van de drukte, de mensen, de geluiden, het geschreeuw en alle gezichten die zich omdraaien omdat er een ‘mzungu’ (wit persoon) de auto uit stapt. Gelukkig kon ik door een woordje Swahili ook wat meer rust en afstand afdwingen (toch gek hoe dat zo werkt), en na afscheid te hebben genomen van Morath mezelf de warme bus in wringen. Al snel kwam er een doofstomme vrouw naar me toe en wees me naar een andere plek, waar het raampje open kon. Slim, daar had ik niet over nagedacht. Daar staat dan natuurlijk ook wel meteen een onder je neus geduwd document waarvoor ze een klein geldbedrag wilde hebben tegenover, maar ik was te moe om me daar druk over te maken. Naast het open raampje zitten heeft veel voordelen, maar tijdens het wachten tot de bus vol loopt ook veel nadelen. Met name als je dan ook nog een witte huid hebt... Iedere verkoper komt dan onder je raam hangen, op je arm tikkend, en wil graag van alles aan je verkopen. Van koekjes, frisdrank en fruit tot kippen, sandalen en solar-panel opladers aan toe.


Gelukkig liep de bus snel vol en waren we onderweg. En dan heeft dat raampje alleen maar voordelen. Ik zat naast een niet al te slanke vrouw, met mijn zware handbagage rugzak op mijn schoot en langzaam voelde ik mijn zitbotten zich steeds meer in de stoel drukken. Af en toe je benen bewegen zit er helaas ook niet in. Ik voelde me een beetje benauwd, stijf van hele dagen zitten en was enorm moe. En op het moment dat ik mezelf wat hoorde klagen in mijn hoofd, kon ik er gelukkig om lachen. Wat heb je het eigenlijk goed als dit je zorgen zijn. Daarnaast maakte alles om me heen het weer goed. Mijn arm kon half uit het raampje en de hete zon brandde erop en op mijn gezicht, mijn al zware ogen nog meer dicht persend. Maar daaraan toegegeven, genoot ik met mijn ogen dicht. Van de wind langs mijn arm, de welkome windvlagen die af en toe via het raampje naar binnen woeien en de warme lucht wanneer we wat langzamer reden die alle Afrikaanse geuren wat extra uit lieten komen. En als mijn nieuwsgierigheid en geluk gevoel het overwonnen van mijn moeheid keek ik om me heen. Naar de prachtige uitgestrekte natuur, bijzonder groen en glooiend, de grote stenen, de prachtige bomen en planten en met name de aanblik van alle Afrikaanse taferelen langs de weg brachten me een bepaalde rust. De blij schaterende kindjes rennend van het ene hutje naar het andere, de jongens die met stokken de koeien van de weg probeerden te houden, de vrouwen met de meest bijzondere objecten op hun hoofd onderweg naar huis, en zoveel meer.


Bij ‘de grote rotonde’ – ja, iedereen weet welke je bedoelt op een 6-uur durende trip – werd ik afgezet en opgepikt door Chirangi, de baas van het ziekenhuis en Abdalla, zijn én mijn favoriete driver. Een man waarvan je door zijn lengte ten opzichte van de gemiddelde Tanzaniaan zou denken dat hij ergens anders vandaan komt, maar door zijn blije woordenwaterval in Swahili geen andere afkomst kan hebben. Laat in de avond kwamen we aan, nadat we ook nog 5 Amerikaanse PA’ers in opleiding met een andere driver hadden opgepikt. Samen met Annelise (my wife – long story short) en Wies, de tropenarts in opleiding die aan het einde van haar opleiding zit, aten we wat in het huisje naast ons en daarna ging ik vrij snel mijn spullen uitpakken en naar mijn vertrouwde bedje. En ik denk dat er geen 5 seconden nodig waren voor ik in dromenland was.


Vandaag kon ik het morning report nog even overslaan om wat uurtjes slaap in te halen en begon ik de dag met een lekker ontbijtje op het buitenplaatsje voor het huis. Met een sterke zwarte kop koffie, die ik alleen hier drink, en heerlijke verse vruchten van de markt. Nadat ik me naar het ziekenhuis had begeven begon ik met mijn rondje om overal even langs te gaan. Overal kwam ik weer mensen tegen, patiënten die ik herkende, maar met name natuurlijk het medische personeel, en was het een drukke klets en knuffel dag met iedereen, en verassend genoeg kwam het Swahili heel snel terug. Zoveel mensen die me herkenden en blij waren om me te zien, dat het me ontroerde, als ook dat ik zelf natuurlijk enorm blij was iedereen weer op zijn Tanzaniaans – twee knuffels aan beide kanten – te kunnen omhelzen. De zon is langzaam als een oranje gloeiende bal in het meer verdwenen en langzaam zet de donkere avond zich in. Zoals vroeger zit ik nog in Chirangi’s kantoor, te wachten tot zijn meetings met alle binnen druppelende mensen over zijn en we mijn introductiegesprek kunnen doen om mijn leerdoelen te bespreken. Maar haast heb ik niet. Ik ben weer thuis!


(de foto's staan zoals altijd op een andere plek...)

Terug naar Tanzania: Blog 2.1 Tuende!

2.1 Tuende!
(lees: ‘twende’ = Let’s go)


Terwijl ik dit schrijf zit ik in mijn vliegtuigstoel in het midden van een lege middenrij en heb ik net mijn verassend lekkere vliegtuigmaaltje achter de kiezen. Terwijl ik dat rustig zat op te eten liet ik alles om me heen en de afgelopen tijd even bezinken. Want wat een verschil. Nog geen 24 uur geleden zat ik nog aan tafel met ± 40 mensen om Liens 21/(23)-diner te vieren en vanochtend nog zat ik met een heleboel lieve, enigszins brakke vrienden van Lien heerlijk te ontbijten in de zon. En voordat je het weet laat je Hollandse thuis achter, en ben ik onderweg.


De afgelopen weken waren druk, heel druk. En echt tijd om alles te laten indalen voor de komende 10 weken had ik niet echt gehad, maar dat was oké, ik ging tenslotte weer naar mijn tweede thuis. Maar er ook al echt naar uit kunnen kijken had ik ook nog niet echt gedaan. En nu, terwijl ik zojuist mijn vegetarische rigatoni maaltijd aan het eten was, luisterde en keek ik wat om me heen en kon ik glimlachend in mijn stoel achteruit gaan zitten. Want het besef kwam nu wel. Wat kijk ik er naar uit om weer terug te gaan naar Tanzania. Het land waar de mensen met het moment en de dag leven, zich bezighouden met elkaar en zich niet zo snel zorgen maken om alles waar wij ons zo druk om kunnen maken. Mijn rechter buurman in de rij naast mij had de stewardess gevraagd voor een ander maaltje, het beviel toch niet zo goed. Rechtsvoor mij raakten een jongedame en een ouder stel aan de praat, omdat zij wilden weten hoe ze WiFi had geregeld op haar telefoon (in het vliegtuig nota bene, het enige moment dat je eens lekker niet online hoeft te zijn). Links van mij zaten mensen druk kauwend opgenomen in hun film of spelletje op de computer voor hen. Het besef, dat ik weer even terug mag naar de wereld waar er geen 5 dingen tegelijk hoeven te gebeuren, niet alles efficiënt en snel hoeft en waar men meer rust, openheid en respect ervaart, maakte me enorm gelukkig.


Voordat ik daar ook echt van ga genieten heb ik nog wel een tripje te gaan. Maar het vooruitzicht van waar ik naar toe zal gaan, zal me wel op de been houden :) . Bovendien zullen de kleine uurtjes slaap die ik vannacht heb genoten, me ook zeker helpen een oogje dicht te doen in mijn nachtvlucht later van Doha naar Kilimanjaro. Morgen (Maandag) zal ik rond het middaguur in Mwanza aankomen, mijn twee extreem zware koffers (40 kilo in totaal - ik neem namelijk zo’n 10.000 plasic zakjes mee voor het pindaproject-) mee sleuren en door mijn vriend Morath van het vliegtuig worden opgehaald, om mijn reis te vervolgen met de vertrouwde bus; 7 uur lang over hobbel de bobbel wegen, maar wel langs de Serengeti, onderweg naar Shirati. Nu nog maar hopen dat iemand mij bij de splitsing ook nog kan ophalen om mij daadwerkelijk naar Shirati te brengen, want een piki piki (de taxi-motors, als de trouwe lezer het zich nog kan herinneren) met deze lading bagage gaat hem helaas niet worden. Ik kijk nu al uit naar de oranje zon die ik op deze tocht langzaam in de prachtige natuur van Tanzania zal zien verdwijnen.


Naast al het dromen ben ik me ook wel een beetje aan het voorbereiden hoor. Want eigenlijk vind ik het ook reuze spannend. Hoe vertrouwd de omgeving, het ziekenhuis en de mensen ook zullen zijn, wel wordt het klinische werk in het ziekenhuis natuurlijk een hele nieuwe, uitdagende ervaring. Ik ga namelijk dit keer 10 weken in de kliniek staan, dus op de afdelingen, de spoed en eventueel de operatiekamers voor het keuzecoschap Tropengeneeskunde. En dat ving ik ook wel een beetje eng. Want nu moeten de handen uit de mouwen in het échte werk, aan het bed, bij de patiënt. Waar ik, hoe goed ik mij ook voorbereid en geoefend heb in het Swahili, toch met een flinke taalbarrière, vaak veel te laat gekomen patiënten zal moeten onderzoeken, in actie zal moeten komen en moeten behandelen. En dat is wel even anders. Maar ik gebruik de tijd dat ik mijn oogjes nog open kan houden om mijn ‘Oxford Handbook of Tropical Medicine’ door te spitten. De onbekende ziektebeelden wat uit te pluizen, de handelingen tijdens de bevalling (heel lang geleden nu) en de ABCDE(FG) spoed-assessment van patiënten nog maar eens in mijn hoofd te stampen. Maar ook zal ik wat proberen uit te rusten van het coschap Revalidatiegeneeskunde wat ik vrijdag pas heb afgerond, het fantastische diner van mijn lieve zusje waar ik zo trots op ben, en al het geregel van de afgelopen twee weken dat bij mijn vertrek eindelijk tot een einde is gekomen.


‘Tuende!’ betekent ‘laten we gaan’, of ‘let’s go!’ En dat is ook ik me voel. Niet te veel zorgen maken over hoe het zal zijn, wat ik ga zien en of ik het wel kan. Gewoon ervaren. En ik zie wel hoe het loopt. Ook ik moet de Tanzaniaanse levensstijl nog wat laten indalen... Zoals jullie dus hebben gezien heb ik besloten weer te gaan schrijven over mijn avonturen en ervaringen, maar net zoals de vorige keer beloof ik er niets bij. Wanneer ik zin heb en tijd laat ik wat van me horen. En als je dat wilt weten, kun je je als het goed is op deze blog abonneren, dan krijg je een mailtje als ik wat plaats. Ik vind het heel bijzonder om dit met jullie te delen en dat jullie het hopelijk leuk vinden te lezen. Veel liefs uit de lucht!


X Jannie


De cirkel rond

Het is al een hele lange tijd geleden en ik, waarschijnlijk met jullie, had niet meer gedacht te gaan schrijven totdat ik hier aan de eettafel zit, om 10 voor 11 en net mijn bordje met eten wat mijn huisgenootjes hadden laten staan heb opgegeten, nog veel te verbaasd van wat er zojuist gebeurd is. Nu ik vorige week vrijdag mijn dataverzameling heb afgesloten met het laatste interessante interview is het nu tijd om het laatste interview te gaan transcriberen en dan over te gaan naar het analyseren van de gegevens en het schrijven van de thesis. Daarnaast zal ik de laatste twee weken hier (die zijn ingegaan, tijd is voorbij gevlogen!) nog een beetje aan de grote database werken met alle gegevens van alle ondervoede kindjes die eens de pindapasta gekregen hebben. Vandaag hadden we hier een super fijne en verduidelijkende meeting over na een dag lang data analyseren. Ik en Nova-Lee, het meisje waarmee ik samen aan de database werk en die het vervolg van mijn kwalitatieve onderzoek gaat doen, hadden na een dag lang werken, een lange meeting met onze supervisors en het uitwerken van alles wat we in de meeting besproken hadden, om half 9 savonds de deur van Chirangi’s kantoor achter ons dicht getrokken, onderweg naar alle andere wazungu die op ons wachtten voor het avondeten. Echter ging dat even anders want toen we het terrein van het ziekenhuis uit wilden lopen zagen we bij de ingang van het ziekenhuis allemaal mensen rennen en besloten we toch even een kijkje te nemen. Bovenop de piki piki (motor waar je mensen van A naar B vervoert) hing een vrouw over de driver en zagen we het glibberige lijfje van een pasgeboren baby’tje net op de piki piki floepen. Het gehuilt van de baby op de achtergrond rende ik snel naar de ‘Maternity ward’ aangezien we geen spullen of iets hadden. Gelukkig kwamen er al een clinical officer en verpleger aan gerend met de benodigde spullen. De navelstreng werd, met mama op de piki piki over de driver heen gehangen en de baby nog net in een doekje gewikkeld, op de piki piki doorgeknipt en de clinical officer ging er haastig met het baby’tje vandoor om deze te controleren en onder een warmte lamp te leggen. Ondertussen was het op en rondom de piki piki natuurlijk een bloederige boel en konden we de vrouw verplaatsen op de brancard en naar de maternity ward verplaatsen met enige spoed. Daar werd de bevalling netjes afgemaakt, deed het baby’tje het goed en konden we de moeder gemakkelijk stabiliseren. Nadat ik, onder super goede begeleiding van de verpleger de nodige stabilisatie bij de nieuwe mama had gedaan mocht ik het kindje bij mama neerleggen en ze feliciteren.


Na nog wat hulp op de ward konden we rond half elf, nadat we ons en onze schoenen hadden ontdaan van het nodige lichaamsvocht ons nu echt naar huis begeven. Een gek besef moment toen ik naar huis liep. In mijn tweede week hier, nu bijna 3 maanden geleden, maakten we eenzelfde spoed moment mee met een piki piki die ongeveer het ziekenhuis in kwam rijden. Dit was echter een ijskoude, stijve man die nergens op reageerde. Nadat we die via de brancard toen naar de soort van spoed hadden gereden en hadden onderzocht moesten we verdrietig genoeg concluderen dat deze man was overleden. Op precies dezelfde plek zag ik een man het leven hebben verlaten. En nu, twee weken voor mijn vertrek uit Shirati, mocht ik op precies deze zelfde plek een nieuw mensje verwelkomd zien worden op de aarde. Zo voelt de cirkel toch wel een beetje rond.


Ook gaf dit me wel de bevestiging van de keuze die ik eerder deze dag heb gemaakt de juiste keuze is. Namelijk heb ik in Juni-Augustus 2023 een keuze coschap en had ik eerder deze dag de keuze gemaakt om terug te komen. Het voelt hier zoals thuis en om dan met een meer medisch inhoudelijke en klinische blik in dit ziekenhuis rond te lopen lijkt me een fantastische ervaring. Ik had altijd gedacht dat ik nooit in een ziekenhuis een keuze coschap zou gaan doen, omdat het ziekenhuis niks voor mij is, maar het Shirati KMT Hospital heeft een totaal ander plekje in mijn hoofd en in mijn hart waar ik bijzonder graag die uitzondering voor maak.


Wat betreft het grote gat in tijd sinds mijn laatste blog, excuses. Ik denk dat ik het gewoon te leuk en te druk had om ook nog wat extraas te typen. Maar toch nog iets voordat ik dalijk weer met mijn beide benen op Nederlandse grond sta. Al wil ik daar, met de dure boodschappen, energierekeningen en het koude, vieze weer, nog even niet aan denken.


In de tussentijd van mijn vorige blog ben ik met name druk geweest met data verzamelen voor mijn interviews en heb ik hele interessante antwoorden gehoord van de caregivers van alle kindjes met ondervoeding. Vanaf deze week ga ik bezig met deze resultaten inzichtelijker te maken en zal ik wanneer de tijd rijp is deze bevindingen met de geïnteresseerden delen. Natuurlijk heb ik niet alleen maar achter mijn leen-laptop gezeten de afgelopen weken (ja, in de tussentijd is mijn eigen laptop gecrasht, heb ik deze door heel Tanzania moeten laten vliegen om erachter te komen dat hij niet gemaakt kan worden, maar ik na 2 weken gelukkig wel het grootste deel van mijn data op een stickje heb kunnen ontvangen – ook een reden voor mijn achterstallige blog onderhoud zullen we maar zeggen) om mijn wel verloren gegane data opnieuw (!!!) te transcriberen. Als je ooit hebt getranscribeerd weet je wat voor verschrikkelijk monnikenwerk dat is om het netjes te doen, dus raad maar hoe gelukkig ik daar mee was. Maar al het gezeur opzij (dat heb ik hier echt erin gestampt gekregen), ik heb het bovenal de afgelopen tijd enorm enorm goed gehad. Ik heb me niet voor niets aangemeld voor het keuze-coschap hier. Ik voel me hier, naast dat ik mijn vrienden en familie hier niet heb, meer thuis dan in Nederland. Ik heb er al vaker over geschreven, maar wat kunnen we veel leren van de mensen hier en hoe zij in het leven staan, trots durven zijn op zichzelf en op hun land en taal, verwelkomend en geweldig gul zijn ondanks de gaten in hun kleren en geen spek op de botten, de glinstering en blijdschap in hun ogen van het lachen, grappen en genieten van het moment.


Langzaam ben ik natuurlijk ook een beetje afscheid aan het nemen en ben ik mijn ‘Goodbye Shirati mini bucket list’ aan het afwerken, voor alle dingen die ik hier graag nog wil doen voordat ik in het vliegtuig stap. De border run naar Kenia, een 17 km hardloop route naar de grens van Kenia, heb ik gisteren afgestreept en een sprong in het Victoria-meer staat op de planning voor aanstaand weekend. Het voelt heel heel raar om iets wat zo als thuis voelt achter te gaan laten, maar voor nu ga ik nog twee werkweken intens genieten van het leven hier, verwelkom ik papa volgende week hier en mag ik nog wat andere plekken van Tanzania gaan ontdekken voordat ik terugkeer naar het koude kikkerlandje. En eerlijk is eerlijk - het voelt hier wel als thuis, maar ik kijk natuurlijk ook intens uit naar het weerzien van mijn lieve familie, vrienden en trouwe blog lezers natuurlijk! Wie weet tot weerziens op mijn blog, wie weet schrijf ik de laatste keer wel na mijn afscheid hier.


Heel veel liefs. X


Mama (en baby in de Kitenge doek) na bevalling op de piki piki

Ben ik weer; interviews gestart!

Hello again! Na een enorm lange radiostilte had ik weer eens tijd om een blog te schrijven. Excuus voor het verdrietige afsluiten van de laatste blog en daarna niks meer van me te laten horen, maar het was druk en leuk. En geen bericht is goed bericht in mijn geval. Ik wil in ieder geval starten met dankjewel zeggen voor alle lieve berichtjes eronder zijn geschreven door heel veel mensen. Dat waardeer ik echt enorm en het delen had me ook echt geholpen, maar jullie reacties ook. Ik kan er zoals mijn tante Martine zei niets aan doen dat ik hier niet geboren ben en zij wel, maar ik probeer dat nu om te zetten in motivatie om te doen wat ik kan hier!


In de tussentijd ben ik me helemaal thuis gaan voelen hier in Shirati. Afgelopen weekend waren we een weekend naar Mwanza (de twee na grootste stad in Tanzania), zo’n 6 uur rijden van hier. Het was heerlijk om even in en grotere stad te zijn en naar wat echte Afrikaanse moderne feestjes en restaurants te gaan en de kater eruit zwemmen bij een heerlijk hotel! Maar eerlijk was eerlijk was het fijnste nog om in een ‘grote’ supermarkt eindelijk wat andere voedingsmiddelen te kopen die in Shirati niet te krijgen zijn. Zo gingen we met liters yoghurt en zo’n 15 pakken ontbijtgranen en blikvoer om een kelder mee vol te krijgen weer terug naar Shirati. En het was wel bijzonder hoe erg het voelde als thuiskomen.


Ondertussen ben ik ook van start gegaan met het doen van mijn onderzoek. Vorige week heb ik samen met mijn begeleiders die me zijn komen opzoeken hier (wat heel bijzonder is) het eerste test-interview gedaan. Vandaag hebben we echter de première erop zitten en is het enorm interessant wat er uit de interviews komt. Het vergt ook een heleboel aanpassingsvermogen want het is en blijft Afrika hier, en een verassende wending waarbij geïmproviseerd moet worden is niet zeldzaam. Maar goed, dat maakt het ook leuk! Nu het eerste interview achter de rug is kan ik daarmee ook gaan starten met transcriberen van alle vertalingen die een van de medewerkers me tijdens het interview constant heen en weer geeft. Na het interview zijn we daarmee ook allemaal erg moe. Zo’n interview dag bestaat namelijk uit allemaal stappen. Eerst gaan de moeders met hun kinderen naar de production room waar we pindapasta zakjes worden gegeven en de kinderen gemeten worden. Zo wordt hun vooruitgang bijgehouden en beslist of er meer pindapasta nodig is, of dat er langzaamaan overgestapt kan worden naar complementaire voeding. Daarna komen de verzorgers naar de report hall waar we de interviews doen. Dan bespreken we de gang van zaken, spreken we de information letter door in het Swahili én indien nodig in het Luo (de tribe-taal van deze streek), want ongeveer de helft van de deelnemers kan niet lezen of schrijven. Daarna vullen we dus ook samen de informed consent formulieren in met een handtekening of vingerafdruk. Daarna kunnen we van start! Het interview bevat allemaal vragen over de ideeën van de verzorgenden over voeding van kinderen, hun kijk op ondervoeding en hun kijk en handelen rondom de behandeling die ze hier krijgen. Zo proberen we in kaart te brengen welke factoren nu ten grondslag liggen van de ondervoeding van de kinderen, wat ze wel en niet weten en hoe ze aan deze informatie komen, hoe de behandeling met de pindapasta thuis gaat en uiteindelijk gebruiken we al deze informatie natuurlijk om een idee te krijgen hoe we de ondervoeding van deze kindjes kunnen voorkomen of waar er veranderingen moeten plaatsvinden. Een groot onderdeel van veel problemen in het ziekenhuis is ook een bepaalde cultuur in Tanzania waarin ze veel geloven in bepaalde hekserijen, maar ook bepaalde bijgeloven dat ze bijvoorbeeld geen borstvoeding mogen geven aan een kind als ze al weer zwanger zijn en dit vaak binnen enkele maanden al weer het geval is als ze zich niet aan het geboorteplan houden, terwijl een kind tot 2 jaar eigenlijk borstvoeding moet krijgen. Ook geloven ze hier heel veel in lokale kruiden als behandeling voor een heleboel ziekten. Daarom komen veel patiënten, niet alleen op de kinderafdeling, maar ook veel bij zwangeren, heel laat in het ziekenhuis omdat ze dachten het zelf onder controle te hebben met de kruiden. Hartstikke interessant dus, maar wel heel lastig om aan te pakken. Maar daar ga ik me helemaal in verdiepen dus.


Overigens hebben we twee weken terug ook een productie gedraaid van de pindapasta. Als je me volgt op Instagram heb je het hele proces vast voorbij zien komen. Dat was enorm interessant en goed om gezien te hebben en het was ook enorm hard en zwaar werk. Heel veel handwerk of kleine machines, dus ook je geduld werd flink op de proef gesteld. Maar het was vooral enorm gezellig om dit samen met het voedingsteam te doen. Op het einde van deze week hebben we als wazungu’s dan ook het team uit eten genomen en dat was mega gezellig. Voor degenen die mijn Instagram niet gezien hebben zal ik de foto’s ook hierop uploaden. Het proces duurde 4 dagen lang en bestaat uit het roosteren van 50 kilo pinda’s in een barrel waar per keer 25kg in kan. De geroosterde pinda’s moeten dan flink lang afkoelen voordat ze in de peeling machine kunnen, want deze machine kan niet zoveel hebben. Nadat alle pinda’s schepje voor schepje door de machine gepeld worden (en ook een hele grote lading met de hand), worden deze door een andere machine tot een pindapasta gedrukt. Ook wordt er met deze machine suiker tot poedersuiker omgezet. Deze machine kon al helemaal niet veel aan en had een heleboel mankementen, vandaar dat ook een keer kortsluiting was ontstaan en we even genoodzaakt waren pauze te nemen om te fundi (mechanics) hun werk te laten doen. Zou eigenlijk een super interessant project zijn om een samenwerking met een technische universiteit te starten dacht ik zo. Met name het laatste proces, want na het ellendige mixen (dit was het ergste) met de hand en deel voor deel in de mini mixer te laten combineren (pindapasta, suiker, olie, micronutriënten en melkpoeder) moest het daarna nog in een grote ton met de hand gemixt worden. Maar samen met mijn begeleidster hebben we wel gekeken waar budget is voor verbetering en dit staat op nummer 1! Maar de laatste stap in het proces, is het verpakken. Met een mega ton vol met gemixte pindapasta moest alles met de hand in kleine plastic zakjes gedaan worden en allemaal precies 90 gram afgewogen worden. Dit was het arbeidsintensiefst want een hele dag met grote spuitzakken boven de zakjes te hangen ga je op een gegeven moment wel voelen in je armen. Als laatste telden we alle zakjes en konden we de hele boel opruimen, maar het eindresultaat mocht er zijn: 634 zakjes met pindapasta!

Voor de rest ben ik natuurlijk nog steeds énorm aan het genieten van de cultuur en gastvrijheid van de lieve mensen hier. Met de natuur en met name de zon raak ik ook nog altijd niet uitgekeken, prachtig is het hier. Genoeg wandelingen met bijzondere uitzichten, tochtjes met mooie dieren (we gaan bijna op safari, maar de eerste zebra’s en olifanten zijn al gespot!), adembenemende zonsondergangen en nooit te veel blije lachende kinderen en moeders. Wat is het leven hier speciaal, zo simpel en zo goed. Men staat hier zo anders in het leven, leeft echt met de dag en lacht ook echt elke dag breeduit. Hun witte gebit tegenover hun ruwe donkere huid en de sprankelende ogen als ze (glim)lachen spreiden zoveel oprechte vreugde, geluk, pret en liefde uit dat het niet anders kan dan dat je zelf ook breeduit, hardop lacht en je zorgen vergeet.


Harde realiteit

Weekend. Ik was er wel aan toe. Het was een week vol met indrukwekkende gebeurtenissen, veel emoties en moeilijke momenten. Ik had eigenlijk geen zin om iets te gaan schrijven, maar anders zit ik alles in mijn hoofd maar te herkauwen en het is ook goed om het te delen. Waar ik mijn vorige blog eindigde met dat het hier meer dan goed is, kijk ik daar nu wel anders tegenaan. Niet mijn eigen situatie, want ja, die is goed. Maar waar ik in Zanzibar al wat tegenkwam van onrecht en financiële moeilijkheden is dat in het ziekenhuis nog veel pijnlijker en harder, maar wel de realiteit. Ik vond het echt een hele zware afgelopen dagen. Natuurlijk zijn er heel veel verschillende dingen en aspecten die je uit je comfortzone en veilige thuissituatie trekken, maar de ziektebeelden en armoede in het ziekenhuis vond ik toch wel het lastigst deze week. Afgelopen week heb ik al een aantal ondervoede kindjes gezien. De eerste, Babu, moest ik samen met de verpleegkundigen wegen, meten en dergelijke. Het fragiele lichaampje op zo’n ouderwetse plank leggen terwijl het jongetje geen puf had om echt te huilen en enkel wat schrijnend gejammer kon uitbrengen ging echt door merg en been. Ik besprak dit met de voedingsdeskundige Stella waar ik samen mee zal werken aan mijn onderzoek. Gelukkig is zij een hele lieve, adequate jongedame en kan ze me ook goed ondersteunen en een heleboel uitleggen. Echter zei ze me wel direct dat Babu echt nog niet in de buurt van de ernstige gevallen kwam. Daar schrok ik wel van, en toen gisteren het kindje Paulo binnenkwam moest ik echt even wegkijken en brandden er echt tranen in mijn ogen. Want dit kindje leek echt al een lijkje in de armen van de moeder. Zo’n ingevallen gezichtje, ogen en geen energie om ook maar iets te bewegen. Schrik en verdriet maakte snel plaats voor een soort woede en onbegrip, hoe kan je als ouders dit zo laten gebeuren?! dacht ik. Maar zo zit het niet hier. En dat is wreed en hard, heel hard. Ik kan het ook niet goed in woorden omzetten. Maar als ouders hier een spuitje of sonde moeten kopen voor het ene kind heeft dit ook gevolgen voor henzelf en eventuele andere kinderen. En het is niet zo dat zij zelf veel spek op de botten hebben. Alles voelt zo misplaatst. En dan open je je telefoon en zie je mensen in Nederland op een festival met biertjes, muziekinstallaties, confetti en weet ik het allemaal. Wat een contrast. Geen aanval naar deze mensen, want voor hetzelfde geld stond ik daar en gebeurt er tegelijkertijd zoveel naars als wat ik nu zie. Het voelt zo groot en ik ben zo klein. Maar wat zou ik dingen graag veranderen. En toch ga ik ’s avonds naar een goed huis, eet ik tot ik geen honger meer heb en neem ik nog wat lekkers toe. Ik wilde dit eigenlijk niet schrijven want het is zo triest, maar het niet schrijven is niet fair, want dit is zoals het is. Terwijl ik de gebeurtenissen laat dalen dit weekend, probeer ik ook te genieten van de mooie dingen. De lieve kindjes die, als ik een rondje wandel, met zijn 4’en aan mijn armen hangen. De natuur, rust, vogeltjes, geluiden die zo bijzonder en mooi zijn. Maar vooral de kijk op het leven van de Tanzanianen, want de emoties die ik voel tonen zij niet. Het is zoals het is. En als ze er iets aan willen veranderen of juist dankbaar willen zijn, dan bidden ze. En dat is ook bijzonder te zien, want hier halen ze enorm veel uit. En toch zijn ze allemaal zo vriendelijk, dankbaar en maken ze ook enorm veel lol met elkaar. Om toch nog wat leuk af te sluiten kijk dan even naar de leuke foto’s die ik ook gemaakt heb de afgelopen dagen. Daarnaast haal ik ook hoop uit het feit dat de kindjes en patiënten nu wel in het ziekenhuis zijn en we kunnen helpen. Ik hoop dan ook maar al te erg dat na het weekend de kindjes wat zijn aangesterkt. Het is geen leuk stukje deze keer, maar wel de realiteit.

X Jannie